(gesponsorde bijdrage)
‘Dans la nuit tu t’es enfui, pendant le jour tu restes mon amour…’
Kan iemand die nog nimmer beminde of bemind werd even aandoenlijke poëzie over de liefde schrijven als hij of zij die de geneugten van Amor wel mocht proeven? Of in het geval van madame Benigna Peyresblanques, kon deze femme de lettres ooit eerder zo aangrijpend over het verlies een geliefde mijmeren dan na het overlijden van haar echtgenoot, de bekende oftalmoloog en volksvriend Jean Peyresblanques ?
Madame Peyresblanques: ‘Ik ben overtuigd van niet. Zeker, in mijn vorige bundels ‘l’ Argent de mon Père’ en ‘Carrière’, heb ik al beklijvende gedichten over afscheid nemen gebracht. Maar na het verscheiden van Jean ben ik door het diepste dal gegaan. Wekenlang, dag en nacht, heb ik op de tast geleefd, in de donkerste krochten van uitzichtloze ellende. ‘Ik kom en smeek en bid, om als een blad te worden opgetild, maar ik val in de doornenstruik. Ik bloed…’ In mijn nieuwe uitgave ‘Pèlerinage à Zürich’ laat ik de lezer delen in dat verschrikkelijke gevecht tegen de wanhoop. Aan hem om zich een oordeel te vormen.’
Het overlijden van uw echtgenoot, dokter Peyresblanques, heeft u zeer diep geraakt?
Madame Peyresblanques: Dat hebt u goed opgemerkt. Ons gezin bleef kinderloos en daardoor waren wij als koppel sterk op elkaar aangewezen. Niet dat we ons op een eiland terugtrokken. Absoluut niet. Ikzelf werd opgenomen in de bloeiende literaire kring rond de Prix Goncourt , Jean was toegewijd aan zijn werk in het ziekenhuis. Zelfs al was hij de zeventig voorbij, hij bleef ten dienste staan van zijn patiënten. En tot aan zijn dood was hij voorzitter van de Société de Borda, de oudste vereniging voor volkskunde hier in de streek. Hij heeft daar onbetaalbaar werk verricht. Misschien hadden we het met de loop de jaren wat rustiger aan moeten doen, meer van het leven genieten. Maar wat voorbij is, is voorbij.’
Toch straalt uw nieuwe bundel, zeker op het einde, weer hoop en vertrouwen in de toekomst uit?
Madame Peyresblanques: Dat hebt u weerom goed gezien. Na de verschrikkingen van onmacht en tegenslag heb ik mij weer met beide handen aan het leven vastgeklampt. Ik heb geïnvesteerd in een nieuwe relatie, merkwaardig genoeg weer met een oogarts. Ik heb blijkbaar iets met oogartsen (lacht). Wanneer u de volgende keer langs komt, mag u mij aanspreken als madame Lagarde.
‘La vie est belle, il suffit de fermer les yeux.’